lundi 25 février 2013

LEXIQUE Couture Français / Néerlandais


J'ai cherché sur le net un site qui donnerait la traduction 
français / néerlandais des termes de couture courants ...

N'ayant rien trouvé de satisfaisant, j'ai décidé de créer moi-même 
ce petit lexique de couture français / flamand .

Voici donc quelques termes classés de façon logique qui pourront 
peut-être servir utilement aux étudiants ou à tous ceux et celles 
qui ont le souci de faire un effort dans le sens du bilinguisme, 
chose utile en Belgique lorsque l'on cherche un emploi. 



Il suffit de faire des "copié-collé" pour imprimer le vocabulaire


---------------------------------------------------------------------------------------------------



vocabulaire couture                                                                                                      page 1
parties du corps application au vêtement
lichaamsdelentoepassing op het kledingstuk


tête het hoofdtour de tête  de hoofdomtrek
cou de hals / de nek tour du cou de halsomtrek
colde kraag
encolure de hals
épaule de schouderlargeur épaule de schouderbreedte
épaulette epaulet
poitrine de borsttour de poitrine bovenwijdte
main de hand profondeur de poitrine borstdiepte
bras de armlongueur bras de armlengte
coude de elleboogemmanchure het armsgat
poignet de polsmanchette manchet
taille (38 40 42)de maat manche de mouw
taille (corps)de taille manche longuede lange mouw
bassin het bekken manche courte de korte mouw
hanche de heuptour de taille tailleomtrek
jambe het been ceinture de riem
cuisse de dij / het bovenbeenlongueur de dos ruglengte
genou de knie longueur dev > taille voorlengte tot de taille
mollet de kuit tour de hanchesheupomtrek
pied de voet


-----------------------------------------------------------------------------------------



vocabulaire couture                                                                                                        page 2
De KlerenLes vêtementsparties de vêtements klerendelen
hemd chemise col kraag
bloeschemisier emmanchurearmsgat
trui pullmanche
courte      longue
mouw
korte mw    lange mw
rokjupeparementure beleg
jurk robe devant voorpand
broek pantalon dosrugpand
jasvestecôté zijkant
mantel manteauceinture riem
entrejambe kruis
pinces figuurnaden poche zak
pince poitrinebustefiguurnaadourlet zoom
pince taille taillefiguurnaadboutonnière knoopsgat
pince dos rugfiguurnaad fermeture éclair rits
fermeture invisibleblinde rits
braguette gulpsluiting
jambe de pantalon broekspijp
revers pantalonbroekomslag
lichette rollusje
boucle (de ceinture) gesp



--------------------------------------------------------------------------------------------



vocabulaire couture                                                                                                       page 3
actions actiesobjets voorwerpen
coudre   naaien fil draad (naaigaren)
couper knippen aiguille naald
mesurer afmeten épingle speld
prendre les mesures afmetingen nemen épingle de nourrice veiligheidsspeld
essayage aanpassing bouton knop
calculer rekenen ciseaux schaar
dessiner tekenen mètre ruban lint meter
coller kleven craie krijt
épingler spelden dé à coudre vingerhoed
rallonger (longueur)verlengentissu stof
raccourcir (longueur)verkorten machine à coudre naaimachine
rétrécir (largeur)versmallen roulette puntenrolletje
élargir (largeur)verbreden ruban band
repasser strijken biais biaisband
réparer herstellen
piquer stikken pied de biche persvoetje
faufiler driegen mannequin paspop
ourler zomen poinçon de priem
modifier veranderen dentelle kant



---------------------------------------------------------------------------------------



vocabulaire couture                                                                                                      page 4

Matériel couture Hulpmiddelen TissuStof
fildraadcoton katoen
aiguille naaldsoie zijde
épingle speld laine wol
ciseaux schaarlin linnen
coupe fil draadknippertje velours corduroy
ciseaux zigzag kartel(zigzag)schaarécossais schotse ruit
découvittornmes carreaux ruiten
poinçon priemsatin satijn
craie krijt cuir leer
roulette kopieerwieltje fourrure bont
latte liniaaltissu éponge badstof
équerre driehoek tricot gebreide stof
pulvérisateur ourlet zoompoederspuiter mannequin paspop
enfileur draadinstekersurjeteuse overlockmachine
fer à repasser strijkijzer couteau mes
fer à vapeur stoomstijker entretien onderhoud
planche à repasser stijkplankpli plooi
jeannette mouwplank pli du tissu stofvouw
papier à patron patroonpapier droit fil draadrichting
papier de soie zijdepapier



----------------------------------------------------------------------------------------------



Mijn eigen lichaamsmaten  /  Mes mesures personnelles
mes mesures nederlands traduire en français
Hoogte
Tailleomtrek
Heupomtrek
Borstwijdte
Voorlengte tot de taille
Ruglengte
Schourderbreedte
Mouwlengte
Armslengte
Halsomtrek
Lichaamslengte
Zijlengte  broek
Zijlengte lange rok
Zijlengte korte rok
Binnenpijplengte
Bovenbeenwijdte
Zithoogte (kruisdiepte)
Kruislengte



--------------------------------------------------------------------------------------------------------

La dernière page constitue un petit exercice de traduction et permet de noter ses mesures personnelles 
Vous trouverez la correction du vocabulaire  dans l' article suivant